De synaps bestaat uit een presynaptisch neuron (neuron dat transmitters afgeeft), de synapsspleet en een postsynaptisch neuron (neuron dat transmitters opneemt).
De synaps bevat blaasjes die gevuld zijn met neurotransmitters. Je hebt veel verschillende transmitterstoffen in je zenuwstelsel, die allemaal iets anders doen. Zodra het elektrische signaal op het axon uiteinde aankomt worden de neurotransmitters vrijgelaten in de synapsspleet.
De neurotransmitters binden zich vervolgens aan receptoren in het postsynaptische neuron en beïnvloeden daarmee de elektrische reactie in deze cel. Ze kunnen het neuron aanzetten tot vuren "ga vuren” of dit juist tegenhouden "stoppen". Pas wanneer er voldoende “ga vuren” prikkels zijn aangekomen in het neuron, wordt er weer een elektrisch signaal opgewekt en wordt de boodschap doorgestuurd.
Neurotransmitter binden zich alleen aan specifieke receptoren op het postsynaptische membraam die hen herkennen.
De vorm van een neuron hangt nauw samen met de taak die het moet vervullen. Een Purkinje cel die zich in de kleine hersenen bevindt heeft bijvoorbeeld wijdvertakte dendrieten. Deze cel kan dan ook een heleboel binnenkomende informatie integreren. Dit in tegenstelling tot sommige cellen op het netvlies die maar een paar dendrieten bezitten en daarom maar van een beperkte hoeveelheid cellen informatie krijgen. In het oog is dat juist handig want daardoor wordt de informatie van de lichtreceptoren gedetailleerd doorgegeven.